Dit is het verhaal van de beer die er niet was. Hij gaat op zoek om zichzelf te leren kennen. Is hij aardig? En gelukkig?
In het buitengewone bos komt hij de Comfortabele Koe en de Slome Salamander tegen. Die verzekeren hem dat hij best een vriendelijke beer is. Tevreden loopt de beer verder, tot hij bij de Kompasboom komt. Die geeft acht richtingen aan: Noord, Zuid, Oost, West, Goed, Fout, Lunch en Ontbijt. De beer twijfelt, en hij had daar waarschijnlijk nog gestaan, als de Trage-Schildpad Taxi niet was langsgekomen.
De lezer van dit bijzondere prentenboek weet dan allang: deze beer, die op zoek is naar zijn eigen ik, is uitermate aardig, en gelukkig bovendien.
Een moderne parabel, prachtig verbeeld door Wolf Erlbruch!
(...)
En warempel, hoe meer de kriebel zichzelf krabde, hoe meer hij beer werd.
Tot er uiteindelijk, op de plek waar eerst geen beer was, nu een beer stond die er niet was!
De beer deed zijn ogen open en lachte. ‘Jawel!’ zei hij, omdat hij een heel positieve beer was.
Hij keek naar links en hij keek naar rechts en zag dat hij helemaal alleen was.
Ben ik de eerste? dacht hij. Ben ik de laatste? En hij vroeg zich af of je beter de eerste of laatste kon zijn, als je helemaal alleen was ...