Iedere dag loop ik langs de rivier. Dat verveelt nooit want iedere dag ziet ie er anders uit. Soms hangt er bijvoorbeeld een dikke spookachtige mist boven het water of weerspiegelt
ie de rode lucht van de ondergaande zon. Soms is het stil, heel stil en hoor je alleen het klotsen van het water. En soms is het druk. Allerlei schepen en bootjes varen voorbij. Maar altijd is daar de gele veerboot. Hij vaart altijd op dezelfde plek van de ene oever naar de andere om de mensen over te zetten. De veerman knipt de kaartjes en maakt altijd een praatje. Ik ga graag met de veerboot naar de overkant. Ik stap dan uit de auto, of van de fiets en leun over de reling van de veerboot. Je kunt dan ver uitkijken over de rivier, eindeloos de verte in. En op zo’n dag is het idee voor dit boek geboren. Want stel je voor dat de boot ineens los zou zijn van het touw en mee zou drijven op de stroom van de rivier. Zou dat geen prachtige tocht zijn?