Niet alles veroudert. Van de zes kinderboekjes die Godfried Bomans (1913-1971) in de jaren 1953 en 1954 schreef, en die fraai werden geïllustreerd door Jan Emmink en Jaap Pander, is het plezier dat de makers moeten hebben gehad nog altijd moeiteloos af te lezen. Natuurlijk laten het type tekeningen en het taalgebruik onmiddellijk zien dat deze verhalen ‘van vroeger’ zijn. Maar de nostalgie die de boekjes alleen al door hun omslagen opwekken, werkt aanstekelijk, en bovendien: een enigszins antieke uitmonstering is wel zo passend bij het genre van het sprookje, dat Bomans hier ogenschijnlijk uit de losse pols beoefent.
Uit het begeleidende essay van Arjan Peters