Hanneke Siemensma en Gijs van der Hammen over het ontstaan van Kleine wijze wolf:
In de zomer waren we in een huisje diep in de bossen. We keken uit op een meer waar elke avond bevers zwommen. Tussen die bevers, hazen, vossen, ringslangen en kraanvogels moest ook wel een oude grijze wolf wonen, bedachten we. Een kluizenaar die kruiden, paddenstoelen en bosbessen verzamelt en absoluut niet van reizen houdt. Daar is hij ontstaan.
Gijs: ‘Oorspronkelijk was de wolf een wat rauwer type, met van die klittige, ongekamde haren. Een beetje nors en morsig. Maar hij veranderde in Hannekes schetsboek langzaam in een sympathieker wezentje.’
Hanneke: ‘Ja, dat verdiende hij wel. Wolven zijn in verhalen vaak heel slecht. Ze eten geitjes en kleine meisjes. Ik wilde nu een wolf tekenen om van te houden.’