Zoals Strindberg in zijn epiloog bij Inferno uitlegt is het boek geen fictie maar een autobiografisch geschrift. Het boek doet indringend verslag van de verschrikkelijke ‘Infernocrisis’ die Strindberg in Parijs in de jaren 1894-1896 doormaakte. Hij verlaat tijdens deze crisis zijn tweede vrouw Frida Uhl.
Strindberg verdiept zich als amateur-chemicus in allerlei obscure alchemistische experimenten, waarvoor hij in wetenschappelijke kringen weinig begrip en erkenning krijgt. Hij stuit na het lezen van een novelle van Balzac op het werk van de Zweedse mysticus Swedenborg (de ‘Boeddha van het Noorden’), wiens werk zijn bijbel wordt. Hij vereenzelvigt zich in zijn dromen en angstaanvallen volledig met Swedenborg. Vervolgingswaanzin, angstaanvallen, zelfmoord- en vluchtgedachten wisselen elkaar af. Iedere dagelijkse gebeurtenis beschouwt hij als een persoonlijke aanval, in iedere toevalligheid ziet hij een bedreiging.
Strindbergs schizofreen aandoende visioenen en zijn hysterie heffen de grenzen tussen genialiteit en waanzin op.
Inferno is een van de meest persoonlijke egodocumenten uit de wereldliteratuur. Eerder verscheen Inferno als Prive-Domein (deel 9). De nog altijd frisse oorspronkelijke vertaling van Cora Polet is slechts waar nodig door de vertaalster herzien.
Niet leverbaar