De mantel, een van Gogol’s beroemde Petersburgse vertellingen, gaat over een ambtenaar, klein van stuk, pokdalig en kippig, die op zijn departement wordt geplaagd. Zijn enige droom is een nieuwe mantel. Uiteindelijk, na langdurig gespaard te hebben, laat hij voor veel geld een mantel maken en is zijn geluk compleet. 
Echter het noodlot slaat toe; op een nacht wordt hij beroofd van zijn jas. De autoriteiten hebben geen aandacht voor zijn verhaal. De hele nacht zwerft hij in de vrieskou door Sint-Petersburg, en komt hij meer dood dan levend thuis. Een paar dagen later sterft hij. Zoals vaker bij Gogol neemt het verhaal dan een fantastische wending: het gerucht gaat dat ’s nachts een spook door de stad waart die op zoek is naar zijn geroofde mantel en iedere voorbijganger de mantel ontneemt.

 

Vladimir Nabokov schreef over dit verhaal: 
Met zijn onsterfelijke verhaal De mantel werd Nikolaj Gogol de grootste kunstenaar die Rusland ooit heeft voortgebracht.