Kinderjaren van L.N. Tolstoj verscheen in 1852 als eerste deel van een drie delen tellende autobiografie. Geen autobiografie in traditionele zin, maar een zeer origineel werk waarin feit en fictie op schijnbaar moeiteloze wijze zijn versmolten tot een prachtig geheel. De hoofdpersoon is de fictieve evenknie van Tolstoj.
Prachtige schilderingen van jachtpartijen, eerste onschuldige verliefdheden en een groots bal geven de lezer inzicht in de eerste levensjaren van Tolstoj.
Aan het eind van Kinderjaren werpen twee tragische gebeurtenissen een schaduw over de onbekommerde jeugd van de hoofdrolspeler.
Kinderjaren is het verslag van een bijzondere jeugd in een welgesteld milieu in tsaristisch Rusland.
De huidige vertaling is van Arthur Langeveld, een man die inmiddels als vertaler uit het Russisch een minstens zo indrukwekkende statuur heeft bereikt als Aleida G. Schot een halve eeuw geleden. Het prachtig uitgeven boekje verschijnt ter gelegenheid van de toekenning van de Martinus Nijhoff Prijs aan hem en demonstreert het terechte karakter van die bekroning.
(Michael Zeeman over Kinderjaren in de Volkskrant)