Anton Pavlovitsj Tsjechov (1860–1904) was een Russische schrijver en arts. Hij wordt geboren in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland, als derde zoon van een kruidenier. In 1876 vlucht zijn vader voor schuldeisers naar Moskou. Anton blijft in Taganrog om er het gymnasium af te maken. Drie jaar later, in 1879, voegt de jonge Tsjechov zich bij zijn familie in Moskou en begint zijn studie medicijnen. In 1880 publiceert Tsjechov zijn eerste humoristische verhaal onder het pseudoniem Antosja Tsjechonte.
In 1884 studeert hij af als arts en begint een eigen praktijk, die hij echter twee jaar later alweer sluit om zich volledig aan het schrijven te wijden. Een jaar later (1887) gaat zijn toneelstuk Ivanov in première. In 1888 ontvangt Tsjechov de Poesjkinprijs voor de bundel In de schemering. Het volgende toneelstuk, De Bosgeest, dat in 1889 in première gaat, wordt echter een mislukking.
In 1890 reist Tsjechov naar het verbanningseiland Sachalin, waar zich een strafkolonie bevindt. Een jaar later zet Tsjechov een hulpverleningsactie op poten voor boeren om de hongersnood tegen te gaan. Ook zet Tsjechov zich in bij de bestrijding van een cholera-epidemie (1892). In 1896 gaat het toneelstuk De Meeuw in première. In 1897 openbaart zich tuberculose. Tsjechov koopt een landgoed bij Jalta op de Krim (1898).
In 1899 gaat Oom Wanja in premiere met Olga Knipper als Sonja. Deze première verloopt succesvol. Een jaar later al komt het stuk De drie zusters. Tsjechov trouwt in 1901 met Olga Knipper. In 1903 gaat zijn gezondheidstoestand snel achteruit. Hij schrijft nog wel De Kersentuin. In 1904 vertrekt hij naar het Duitse kuuroord Badenweiler waar hij overlijdt aan de gevolgen van gevorderde tuberculose. Een week later komt het stoffelijk overschot in Moskou aan.