Toen Vladimir Nabokov in 1977 overleed was er behalve een onvoltooide roman nog een project dat hij net niet had afgemaakt: de definitieve samenstelling van een verzameluitgave van zijn Russische gedichten. In 1979 verscheen Stichi met een ruim 300 bladzijden tellende selectie van zijn in het Russisch geschreven poëzie. De in de Nederlandse vertaling opgenomen gedichten zijn op deze uitgave gebaseerd.
Uit het nawoord De schepping van een vrolijke God van Kees Verheul:
‘De auteur zelf sprak in verband met literatuur graag van \\\'sprookjes\\\'. Het is een verhelderende aanduiding voor het geheel van Nabokovs werk. Tegelijk ken ik geen beter woord om nog eens te verduidelijken wat mij uniek lijkt aan zijn gedichten. Kun je zijn romans en verhalen opvatten als sprookjes, geconstrueerd door een verteller die van wanten weet in de mensenwereld en die zichzelf en ook ons behendig uit die nare wereld omhoogtilt, dan is het bij zijn gedichten of je rechtstreeks in aanraking komt met een figuur uit een sprookje. Een enigszins onwerkelijk en bevreemdend wezen dat niet thuis hoort onder mensen als u en ik, ook al doet het op een soms onbeholpen manier dapper zijn best om zich aan te passen; kwetsbaar, vatbaar voor storende suggesties maar innerlijk van een humor en een zuiverheid die voor wezens van vlees en bloed, inclusief sprookjesvertellers, niet is weggelegd. Ik kan geen Russische dichter noemen die evenzeer opvalt door deze kwaliteit’.